Waarom Oefentherapie Cesar voor krachttraining en sporten komt

22-06-2018 - Paul Polders

Waarom Oefentherapie Cesar voor krachttraining en sporten komt

Bij mensen die lange tijd weinig aan lichaamsbeweging hebben gedaan, zal de stabiliteit afnemen tot zelfs een verminderde coördinatie. Met als gevolg verandering in het normale bewegingspatroon tot een overbelastend bewegingspatroon, leidend tot houding- en bewegingsgerelateerde klachten.

 

Voordat iemand kan gaan sporten of krachttraining kan beoefenen zal zijn lichaam eerst in een toestand van vastheid van evenwicht (= stabiliteit) moeten komen.

 

Bij de motorische ontwikkeling van kinderen is deze evenwichtsontwikkeling ook zichtbaar. Ter verbetering van de coördinatie herhaalt een kind eindeloos dezelfde beweging. Eerst weifelend, naar evenwicht zoekend binnen de te maken beweging en naarmate een beweging beter in balans/evenwicht is steeds zelfverzekerder. Is de beweging stabiel dan zal deze doeltreffend uitgevoerd worden.

 

In de puberteit ontstaat door de snelle lichaamsgroei, een lichamelijk disbalans bij de puber. Op deze leeftijd zal opnieuw een traject doorlopen worden van onzekere, uitschietende bewegingen naar de zelfverzekerde bewegingen van de jonge adolescent.

 

Een toelichting over balans en stabiliteitstraining, met wetenschappelijke ondersteuning, wordt beschreven in het onderstaande stuk. Daarna wordt beknopt weergegeven, welke plaats de Oefentherapie Cesar in neemt.

 

 

Balans en stabiliteit in de oefentherapie

 

Stabiliteit is een belangrijk onderdeel in de sport en oefentherapie. Waar het gaat om verbeteren van motoriek en/of houding staat stabiliteit centraal. Vooral de rompstabiliteit is een waarborg voor beheerst bewegen. Een instabiele wervelkolom geeft mogelijk klachten op wervelkolomniveau, maar ook voor de periferie is een stabiele wervelkolom een voorwaarde. Een goede schouder- of kniefunctie is ondenkbaar zonder juiste coördinatieve ondersteuning vanuit centraal.

 

Bij stabiliteitstraining wordt nog te vaak uitgegaan van een bewust proces van spieraanspanning en kracht, terwijl juist ontspanning meer stabiliteit oplevert via een onbewuste automatische regulering. Gezien het grote aantal bewegingsmogelijkheden van het menselijk lichaam is het immers lastig voortdurend alle bewegingen bewust te coördineren. Bij het oefenen van de stabiliteit wordt altijd uitgegaan van een balanssituatie; evenwicht zonder kracht en zonder gebruik van de globale musculatuur (de motoren) . Hierdoor wordt aanspraak gemaakt op het balancerend vermogen van de locale musculatuur (ter ondersteuning) in het lichaam.

 

Spieren hebben dus verschillende functies. Sommige spieren hebben als primaire functie: ondersteunen en controleren (gewrichtsbescherming) ook wel de locale musculatuur of  diepere spieren genoemd, de “inner-unit”.  Deze ondersteunende, controlerende spieren zijn uitermate belangrijk voor de spinale segmentale stabiliteit en daarbij dus voor de houding, de balans en de coördinatie.

Daarnaast zijn er de “prestatie” spieren, ook wel de globale musculatuur of motoren de genoemd, de “outer-unit”. 

Een  perfect functionerende outer-unit geeft geen stabiliteit zonder activiteit van de inner-unit. Wanneer de outer-unit  “zich geroepen voelt” veel stabiliserende functie uit te moeten voeren neemt de druk op de wervelkolom toe wat een toename van de pijn tot gevolg heeft.

 

Uit onderzoek blijkt dat de inner-unit snel functieverlies laat zien in een pathologische situatie, vooral pijn geeft bij veel mensen per direct reciproke inhibitie van de ondersteunende musculatuur, maar ook gebeurtenissen met een grote emotionele waarde.

 

De huidige bekende wetenschappelijk feiten m.b.t. stabiliteit en motorisch leren, maken duidelijk dat oefenprogramma’s aan duidelijk omschreven eisen moeten voldoen. Meer complexe oefenstof kan pas worden uitgevoerd nadat aan een aantal voorwaarden is voldaan. Stabiliteitstraining volgt een strategische aanpak die past in het methodisch handelen.

 

 

De oefentherapie Cesar

 

Tijdens de oefentherapie Cesar wordt er een forse aanspraak gemaakt op het coördinatievermogen van de patiënt. Het houding- en bewegingsgevoel (de propriocepsis) wordt verbeterd wat een voorwaarde is voor een goed bewegingspatroon.

Ook de opbouw van het oefenprogramma is hiervoor van belang, de oefeningen worden van eenvoudig steeds complexer en ze worden onder steeds moeilijker omstandigheden geoefend.

De nieuw aangeleerde motorische vaardigheden kunnen meteen gebruikt worden in het dagelijks bewegen tijdens werk en sport. Wanneer een patiënt door middel van de juiste begeleiding en regelmatig oefenen een beter lichaamsbeeld en een beter motorisch plaatje van goed gecoördineerd bewegen heeft gekregen wordt dit ook in andere situaties automatisch toegepast.

 

Een Oefentherapeut Cesar heeft veel evenwicht- en balansoefeningen in het oefenprogramma, daarnaast wordt er gebruik gemaakt van diverse hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld:

  • een balanskussen
  • een tol
  • een grote zitbal
  • balans egels

 

 

Samenvattend:

In eerste instantie is het van belang de onnodige krachten van de outer unit te minimaliseren, dus geen krachttraining!!

En juist de ondersteuning en stabiliteit te verbeteren door de inner unit te activeren! Dit laatste gebeurt vooral door de balans en de coördinatie te oefenen.

 

Hierna is het beoefenen van sport met specifieke krachttraining en het bevorderen van de conditie sterk aan te bevelen.

Niet voor niets is de algemeen erkende trainingsleer:

Eerst coördinatie, dan kracht, dan snelheid.

 

Tijdens de oefentherapie Cesar staat het oefenen en leren veel meer op de voorgrond dan trainen en presteren, om eerst te kunnen komen tot hoog kwalitatief bewegen.